lente

niet zoveel gedroomd vannacht. wel keek ik in gesloten ogen, zag de haartjes trillen boven haar lip, dacht aan alle dromen die ze me ’s middags had verteld

niet zoveel gezien vandaag. was te dromerig misschien, misschien volkomen van de wereld die zo ver weg leek en zeker niet begon bij ons, hier in het gras

niet zoveel gedroomd vannacht. lag wakker van het leven dat ik rustig ademend naast me wist, van dromen die ik heb gemist en terugvond op een lentedag